Onwaardig om te erven?
Yvon K. stond terecht voor de moord op haar partner en miljonair Chris G. De zaak staat bekend als ‘de gifmoord’. Het OM eiste een straf van 19 jaar. De uitspraak van de rechtbank stond gepland op 27 september 2023. Twee dagen eerder werd Yvon K. dood aangetroffen in haar woning in Tilburg. Zij was toen zij overleed niet veroordeeld voor de moord op G. Die uitspraak komt er ook niet door het overlijden van Yvon K. Dit roept de vraag op of zij recht heeft/had op de erfenis van G., en afhankelijk daarvan of erfgename(n) van Yvon K. via haar nalatenschap het vermogen van miljonair G. erven.
Juridisch kader
Onwaardigheid
Een erfgenaam die onwaardig is, kan door die onwaardigheid geen aanspraak (meer) maken op de nalatenschap van de overledene. In de wet is bepaald wanneer iemand onwaardig is en dus geen aanspraak kan maken op een erfenis. Eén van de in de wet genoemde gevallen luidt als volgt:
“1. Van rechtswege zijn onwaardig om uit een nalatenschap voordeel te trekken:
- hij die onherroepelijk is veroordeeld is ter zake dat hij de overledene heeft omgebracht, heeft getracht hem om te brengen, dat feit heeft voorbereid of daaraan heeft deelgenomen;”
De wetgeving over onwaardigheid is in het leven geroepen met onder meer als achterliggende gedachte dat iemand niet kan erven van degene die hij of zij heeft (opzettelijk) heeft gedood. Als Yvon K. (onherroepelijk) zou zijn veroordeeld voor de moord op G., dan zou zij onwaardig zijn om van hem te erven. Die (onherroepelijke) veroordeling is er niet omdat de rechtszaak is beëindigd door het overlijden van Yvon K. De vraag is of de wet in dit geval strikt moet worden toegepast, hetgeen betekent dat Yvon K. wel kan erven van miljonair G. De erfenis gaat dan naar haar erfgename(n) omdat zij is overleden. Of dat er sprake is van omstandigheden die ertoe leiden dat Yvon K. geen aanspraak kan maken op deze erfenis, en daarmee haar erfgename(n) evenmin.
In bepaalde uitspraken is het leerstuk van de onwaardigheid zeer strikt toegepast, zoals bijvoorbeeld in de zaak van de rechtbank Gelderland op 26 januari 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:498). In deze zaak heeft een man zijn vrouw om het leven gebracht. De vrouw had geen testament opgesteld, waardoor de man aanspraak zou kunnen maken op de volledige nalatenschap van zijn vrouw. Volgens de broer van de vrouw komt de man niet in aanmerking om te erven vanwege onwaardigheid. De strafrechter oordeelde dat de man schuldig was aan de moord op de vrouw, maar wegens ontoerekeningsvatbaarheid was er geen strafrechtelijke veroordeling mogelijk. De civiele rechter concludeerde dat een strafrechtelijke veroordeling noodzakelijk is om iemand als onwaardig te beschouwen om te erven. Aangezien zo’n veroordeling ontbrak, kon de man alsnog aanspraak maken op de erfenis van de vrouw.
Er zijn ook uitspraken waarin de wettelijke regeling over onwaardigheid ruimer is uitgelegd. Bijvoorbeeld in de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 30 mei 2023 (vindplaats: ECLI:NL:GHARL:2023:4522). Het hof kwam tot het oordeel dat een echtgenoot die zijn echtgenote had gedood, onwaardig was om van haar te erven, ondanks dat hij niet was veroordeeld in de strafrechtelijke procedure. Deze man was ontoerekeningsvatbaar en werd om die reden ontslagen van alle rechtsvervolging.[1] Het hof heeft hierbij gekeken naar artikel 8 lid 1 EVRM en overwogen dat er gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval reden was voor een ruimere uitleg van het leerstuk van de onwaardigheid.
In een uitspraak van het EHRM in de zaak van een Roemeense erflater (EHRM 1 december 2009, ECLI:NL:XX:2009:BL6889) was geen sprake van een veroordeling. In deze zaak ging het om de echtgenoot die eerst zijn vrouw en zijn schoonmoeder doodde en enkele uren daarna zichzelf van het leven beroofde. De echtgenoot liet twee brieven achter waarin hij opbiechtte dat hij zijn vrouw en schoonmoeder had vermoord. De Roemeense rechter(s) hanteerde een strikte lezing van de wet en verklaarde de echtgenoot niet onwaardig omdat een strafrechtelijke veroordeling ontbrak. Naar aanleiding van deze zaak dienden de vader en de zus van de vermoorde echtgenote zich met een klacht tot het EHRM, onder meer wegens schending van artikel 8 EVRM. Het hof oordeelde dat, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak, de interpretatie van de Roemeense gerechten over de onwaardigheid te restrictief is geweest. Het hof concludeerde uiteindelijk dat, vanwege de zeer bijzondere omstandigheden van de zaak dit reden was voor een ruimere uitleg van het leerstuk van de onwaardigheid.
In het geval van Yvon K. heeft evenmin een veroordeling plaatsgevonden. De vraag is dus of het leerstuk van de onwaardigheid ook zo ver strekt dat Yvon K. onwaardig zou zijn geweest, of dat de omstandigheden van de zaak tot een andere conclusie zouden leiden.
Zelfs als er geen sprake is van onwaardigheid zoals beschreven in de wet, kunnen er dus nog omstandigheden zijn waardoor iemand geen aanspraak kan maken op een erfenis. Het is dan ook onzeker of de erfgename(n) van Yvon K. onder deze omstandigheden aanspraak kunnen maken op het vermogen van miljonair G. Wordt vervolgd…?
[1] Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 30 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4522.